Het voorstel van POLO en Baumans-Deffet, waarbij de uitbouw wordt verwijderd terwijl de buitentrap behouden blijft, hanteert een zeer respectvolle benadering van de bestaande gebouwschil en het brutalisme ervan. De ingreep die voortvloeit uit deze sloop, met de integratie van balkons en een uitkragend terras, wordt als zeer kwalitatief beoordeeld en onderscheidt zich, terwijl ze toch perfect in het gebouw wordt geïntegreerd. De verwijdering van de horizontale elementen van de loopgang vormt geen probleem voor de sculpturale kwaliteit van de gevels.

Op de begane grond wordt de keuze om de handelsruimte en het terras aan de Eversstraat te situeren, terwijl het studentenprogramma en de toegang ervan aan de zijde van de Wolstraat worden geplaatst, bijzonder gewaardeerd. Deze configuratie sluit aan bij het profiel van de straten en draagt bij aan de activering van de publieke ruimte. De studentenfoyer, vergezeld van een groene Engelse binnenplaats, is op de hoek van het gebouw geplaatst en met een niveau verlaagd om afstand en privacy te creëren. Deze opstelling biedt een zeer gewaardeerde landschappelijke inrichting en verrijkt de kwalitatieve interactie met de openbare ruimte. Echter, het beheer van de Engelse binnenplaats vereist bijzondere aandacht. Daarnaast vormt de collectieve binnenruimte van het bouwblok een ander aandachtspunt vanwege mogelijke overlast.

De organisatie van het standaardplan in duplexvorm in het centrum van het gebouw draagt aanzienlijk bij aan de ruimtelijke kwaliteit door ademruimte te creëren in het hart van het project. Dit ontwerp transformeert de klassieke gangen tot bruikbare ruimtes en integreert dubbelhoge volumes, wat bijdraagt aan de convivialiteit van de plek. Toch stelt de adviescommissie zich vragen bij de kwaliteit van de natuurlijke verlichting in deze ruimte en de privacy, hoewel deze aspecten kunnen worden gecompenseerd door de aanwezigheid van de twee collectieve ruimtes aan de gevels. Ook wordt het ontbreken van technische ruimtes in deze configuratie opgemerkt. De twee collectieve ruimtes, diagonaal gepositioneerd in de hoeken, genieten van een bi-orientatie en zijn voorzien van een balkon, wat hun bewoonbaarheid ten goede komt.

De aanpak om de technische verdieping om te vormen tot een kloosterachtige ruimte – een gedurfde typologie van een uitzonderlijke en kwalitatieve overdekte buitenruimte – terwijl de bestaande kroon behouden blijft, werd sterk gewaardeerd. Deze ruimte wordt geactiveerd door twee collectieve ruimtes op schaal van het gebouw en wordt overdekt door een bewoonde structuur waarin een extra verdieping met kamers is ondergebracht. Echter, deze structuur ontbreekt op dit moment aan precisie wat betreft de materialiteit en de integratie in de bredere context, hoewel de hoogteverhoging ten opzichte van de bestaande toestand beperkt blijft.

De methodologische aanpak is helder en de adviescommissie looft de uitgevoerde budgettaire oefening, wat getuigt van een goed begrip van de projectbeperkingen.

Tot slot onderscheidt het voorstel zich door zijn durf en hoge kwaliteit binnen het programma. De adviescommissie heeft de «Less is more»-aanpak en de ruimtelijke generositeit van het gehele project sterk gewaardeerd, omdat deze aanzienlijk bijdraagt aan zowel de stedelijke integratie als de bewoonbaarheid van het gebouw.